Over ganzen en andere vreemde vogels

Sinds een maand of vijf woon ik in Luttelgeest, een prachtige plaats in de Noordoostpolder. Voorheen heb ik mijn hele leven in Noord-Holland gewoond en had ik nog nooit van Luttelgeest gehoord. Er blijkt echter een tweedeling in Nederland: een groep die net als ik van niets weet (pardon, wist) en een groep die Luttelgeest kent vanwege de Orchideeënhoeve, een toeristische trekpleister van jewelste óf vanwege het AZC Luttelgeest, een van de oudste asielzoekerscentra van Nederland. Dit centrum bevindt zich op ongeveer 1,5 km van onze boerderijwoning. Bijna elke dag werp ik in het voorbijrijden eventjes gauw een blik op het terrein. Een soort nieuwsgierigheid die ik voor mijzelf nog niet kan verklaren. Enerzijds ben ik nieuwsgierig naar die bijna 1.500 mensen die daar “wonen”, maar anderzijds voel ik er niets voor om in hun wereld betrokken te raken. Want ik weet niet wat ik dan moet doen. Ik heb geen flauw benul hoe ik moet omgaan met alles wat zij hebben meegemaakt of in ieder geval zéggen te hebben meegemaakt.

Toen ik de mogelijkheid kreeg om de roman De gijzelaar van Karin Giphart (Nieuw Amsterdam) te lezen, moest ik onmiddellijk aan “mijn” AZC denken. Zou daar ook wel eens sprake zijn van een dergelijke situatie, al dan niet in de officiële stukken afgedaan als “incident”?

Helemaal in het begin had ik een flinke dosis scepsis ten aanzien van deze roman. Al gauw had ik voor mijzelf het vooroordeel dat Jowi Groenendijk, psychologe/traumatherapeute, zo’n typische Hollandse (klagerige) vrouw was, die zowel haar carrière en praktijk als haar eenoudergezin-met-puberdochter draaiende probeert te houden. En dat gaat natuurlijk niet van een leien dakje. Jowi had zich voorgenomen op Eerste Kerstdag met haar dochter Julia naar de dvd-box van Gilmore Girls te kijken. Hele korte samenvatting: er komt in eerste instantie niet veel van dat voornemen terecht. En in de tussenliggende tijd tot het moment dat moeder en dochter zich op de bank nestelen, gebeurt er nogal het een en ander.

Dat een en ander heeft Giphart met een heerlijke afgemeten, moderne stijl in een verfrissende vorm ondergebracht. Je hebt al snel in de gaten dat het verhaal van Jowi, hoewel in de derde persoon enkelvoud geschreven, door haar geschreven moet worden in het kader van een eigen therapie. In een ander lettertype komt namelijk de feedback van de therapeut(e) aan bod. Ik ben er van overtuigd dat zij zelf in die fase de therapeute is (omdat veel later in de tijd er een gesprek tussen Jowi en Julia plaatsvindt waaruit blijkt dat het misschien nu echt tijd is om een externe therapie te gaan volgen). Af en toe moet zij ook een opdracht uit een werkboek uitvoeren. Daardoor krijg je als lezer steeds meer achtergronden, jeugdervaringen en ontwikkelingen mee.

De spanningen in Jowi zijn uitermate goed voelbaar. Zij wordt door Giphart heel duidelijk en acceptabel neergezet als mens van vlees en bloed met ideeën, wensen, nukken, humor, maar overduidelijk ook als een vrouw die zelf tijdelijk uit balans is. En met het bijzondere verzoek dat zij krijgt op die kerstochtend lijkt deze psychische gesteldheid een tikkende tijdbom. En ik was verkocht. Ik werd totaal gegrepen door het gevecht dat Jowi aan het leveren was.

Ik ben absoluut geen kenner van de televisieserie Gilmore Girls, maar als Google mij niet in de steek laat, begrijp ik uit een klein onderzoekje dat alle titels van de hoofdstukken in De gijzelaar de titels van afleveringen uit Gilmore Girls zijn. Leuke vondst van de schrijfster en ook volledig passend bij het karakter Jowi.

Ik laat graag in het midden wie nu precies wie gijzelt, wat de reden van de gijzeling is en de afloop. Wat ik wel naar voren wil brengen is de subtiele manier waarop Giphart onder woorden brengt dat in elk mens een kans/risico op psychische kortsluiting zit. En het zette mij aan het nadenken. Hoe veel weet ik nu eigenlijk van de psychische gesteldheid van andere mensen die ik terloops of dagelijks tegenkom? En (eerlijk duurt het langst) hoe lang blijf ik werkelijk geïnteresseerd in hun gedachtes, hun problemen, hun wensen? Hoe vaak en hoe snel zet ik mijn eigen bezigheden opzij om echt hulp te bieden? Wat is in mijn eigen leven de praktische invulling van medemenselijkheid?

Neem nou Tijn. Deze zes-jarige, doodzieke kanjer heeft tijdens de recente Serious Request week van 3FM door zijn nagellakactie een waanzinnig bedrag voor het Rode Kruis binnengehengeld. Wij, als maatschappij, hebben massaal zijn actie omarmd, hebben elkaar gebombardeerd met foto’s van onze vrolijk gelakte nagels en voelden ons supergoed omdat wij óók een bijdrage hebben geleverd. Morgenavond op Oudjaarsavond proppen wij ons vol met oliebollen en appelflappen, spoelen dat alles weg met een glas (of meer) champagne om vervolgens op de 1e januari weer met een schone lei aan een nieuw jaar te beginnen. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. En ondertussen, ondertussen weten de ouders van Tijn dat deze kleine jongen niet heel erg lang meer te leven heeft. Wij zijn Tijn straks met een paar maanden vergeten, maar zij zullen dat de rest van hun leven niet doen. Hoe vaak zullen wij nog aan hen denken? Wij draaien ons om en gaan door met ons leven, hongerig op zoek naar een volgende actie waar wij weer vol overgave aan meedoen. En ondertussen, ondertussen staat de wereld bol van mensen die geen kans zien uiting te geven aan hun woede, hun frustraties, hun angsten, hun dromen. Mensen die op het punt van knappen, van doordraaien staan. Mensen die niet door ons gezien worden. Misschien ook niet gezien kúnnen worden omdat wij nu eenmaal niet allemaal een opleiding tot traumatherapeute hebben gevolgd. Hoe moeten wij in staat zijn signalen op te vangen en vervolgens ook nog eens op de juiste manier interpreteren? En áls wij dat al kunnen, hoe lang houden wij dat dan zelf vol? Wanneer bereiken wij in ons zelf een gevaarlijk verzadigingspunt, een punt dat wij niet meer in staat zijn onze professionele houding, onze zakelijke afstand en ons relativeringsvermogen op de juiste manier in te zetten? Wanneer knapt er bij ons zelf iets en wie heeft dat dan in de gaten?

De gijzelaar is een ijzersterke roman. Ontwrichtend, onthutsend, reflecterend en dat alles in een goed geschreven stijl. En die ganzen en het ganzenbordspel? Krachtige symbolen, je gaat echt weer anders naar dat bordspel kijken. Maar om dat te begrijpen, zul je toch echt De gijzelaar moeten lezen 🙂

Veel leesplezier!

theonlymrsjo

Dank uiteraard richting Nieuw Amsterdam voor het beschikbaar stellen van een leesexemplaar. Weten wat de medebloggers van Een perfecte dag voor literatuur te vertellen hebben? Volg deze link.

 

 

2 comments: On Over ganzen en andere vreemde vogels

  • Mooie en persoonlijke recensie, Johanna! Ik ben wel een Gilmore Girls fan dus ben nu wel heel nieuwsgierig. Moest trouwens wel even googlen hoe de familiebanden precies waren, bijzonder zoveel talent in een familie!

    • Dank voor je reactie, Nikkie. Er schijnt zelfs een lijst te zijn (onder andere op goodreads onder de naam Rory Gilmore’s reading challenge, als ik het goed heb onthouden) van alle boeken die tijdens de serie in beeld zijn geweest. Ik meen dat zij in 7 seizoenen 337 boeken “gelezen” zou hebben. Dat maakt toch wel nieuwsgierig 🙂

Leave a reply:

Your email address will not be published.