Carrousel der destructie

De schrijver had mij er al voor gewaarschuwd: de verhalen uit de bundel Schaduwliefde (uitgegeven bij Houtekiet) lees je niet zomaar even achter elkaar weg. Na elk verhaal moet je echt weer een beetje bijkomen.

Ik had deze verhalenbundel van de hand van Bob van Laerhoven al enige tijd in mijn bezit, maar door allerlei omstandigheden kwam het er maar steeds niet van om de verhalen te lezen. Eind vorig jaar was het dan toch zo ver. Ik ken van deze schrijver alleen de roman De schaduw van de mol. Als ik niet beter wist, zou ik denken dat deze auteur in elke boektitel het woord “schaduw” verwerkt 🙂
Van Laerhoven blijkt een veelschrijver te zijn, met al meer dan 40 titels op zijn naam, maar ik vermoed dat hij vooralsnog meer bekend is bij Vlaamse lezers dan bij Nederlandse.

De bundel bestaat uit 10 verhalen. Elk verhaal heeft een andere hoofdpersoon, een andere tijd en een andere locatie. Overkoepelend thema is (dus) de schaduwkant van liefde. Sommige verhalen zijn gesitueerd in een oorlogsomgeving of in ieder geval in een gewelddadige, gevaarlijke situatie, andere verhalen hebben een meer herkenbare en bijna alledaagse achtergrond. Dat zegt echter niets over de inhoud. In elk verhaal is sprake van een enorme spanning, fysiek en mentaal en dat is door Van Laerhoven knap verwoord. Het gaat telkens om een hoofdpersoon die zich in een moeilijke situatie heeft gemanoeuvreerd doordat hij (of zij) zich flinker of slimmer voordoet dan de persoon in werkelijkheid is of meer meelevend dan het egoïsme en eigen lijfsbehoud vervolgens in daden en handelingen laat zien.

Elk verhaal is een wereld op zich. Hoewel de meeste verhalen minder dan 30 pagina’s in beslag nemen, heb ik achteraf echt het gevoel 10 volledige boeken te hebben gelezen. Ik kan moeiteloos bij elk “boek” associëren met andere gelezen boeken. Laat ik er een paar verhalen uitpakken.

Het verhaal Ghost Killers doet qua stijl en sfeer bijvoorbeeld denken aan Stephen Florida van Gabe Habash (Nieuw Amsterdam). Stephen Florida is een  jongen die kampioen worstelen wil worden (op een amateurniveau), maar die uiteindelijk meer met zichzelf, zijn waanideeën en zijn depressies aan het vechten is. Woorden die mij te binnenschieten zijn: opgepompt, tot ontploffen aan toe. Dat was waar ik bij de in het ziekenhuis liggende hoofdpersoon uit Ghost Killers aan moest denken. Het voelt kil, koud, onbegrijpelijk en tegelijk uiterst treurig en onvermijdelijk aan.

Dat is eigenlijk wel een kwalificatie die bij alle verhalen past. Niet in alle verhalen zijn de omstandigheden even extreem, maar het is wel iedere keer voor de hoofdpersoon een worsteling, met zichzelf, met de omstandigheden en met personen om hem heen. Ik vond het zelf bij ieder verhaal ook even een worsteling om in het verhaal te komen. Er is bij een verhaal natuurlijk ook minder ruimte om tot een uitgebreide schets van de situatie en betreffende personen te komen. Bij een (kort) verhaal moet de schrijver sneller pieken dan bij een roman van 250 of meer pagina’s.

Het verhaal Meiklokje bracht mij in herinnering terug naar Hanna uit De voorlezer van Bernhard Schlink (Cossee). Over Hanna had ik graag meer geweten hoe zij zich als kampbewaakster staande heeft gehouden. Had Hanna dezelfde intentie bij haar handelen als de vrouwelijke hoofdpersoon in Meiklokje (namelijk: overleven, niet alleen zelf maar ook voor anderen)? En bij de verhalen die een oorlogs- of gevechtsdecor hadden, kwamen de titels Wie het mooist valt van Sara Novic en Nacht in Caracas van Karina Sainz Borgo (beide titels uitgegeven bij Meulenhoff) automatisch bovendrijven.

Een wat langer verhaal (Tantra en de beschadigde man) leverde een dubbele associatie op: met Chalet 152 van Anton Valens (uitgegeven bij Atlas Contact) en met Dagboek van een gelukstoerist van Jonathan Lehmann (Uitgeverij Brandt). Met het lezen van dat laatste boek heb ik mijzelf geen plezier gedaan. Op zich ben ik namelijk af en toe best in voor een spiritueel of jezelf-ontdekken boek. Maar dit boek slaat in mijn beleving helemaal nergens op. Te Amerikaans, te oppervlakkig. Maar desondanks is er wel een duidelijke verbinding met het verhaal van Van Laerhoven. Lehmann verblijft geruime tijd in India in ashrams en bij diverse goeroes om “zichzelf” te ontdekken, wat bij Lehmann vooral betekent dat hij zijn seksuele zelf wil ontdekken en begrijpen. Hij schrijft uitgebreid en schaamteloos over zijn ervaringen en daarin zie ik aardig wat overeenkomsten met Johnny in de verhalenbundel.

Chalet 152 was trouwens ook niet zomaar een makkelijk verteerbaar boekje! Hoofdpersoon Djoeke maakt een hele ontwikkeling door, mede met behulp van een ayahuasca-brouwsel tijdens een zogenaamde healing, En zoals ook in de verhalen van Van Laerhoven: alles heeft twee kanten. Niets is alleen maar positief of alleen maar negatief. Het levert allemaal behoorlijk wat input om over na te denken.

Schaduwliefde behelst een veelkleurige verzameling van bizarre verhalen. En toch is er die rode draad van destructieve gevolgen van onze hartstochten (zoals het omschreven staat op de achterflap). Zo’n rode draad maakt het lezen van verhalenbundels aantrekkelijk. Verhalenbundels staan bij mij niet vaak op het menu. Misschien moet ik daar af en toe toch eens wat meer aandacht aan besteden.

Veel leesplezier!

theonlymrsjo

Uiteraard gaat mijn hartelijke dank uit naar de uitgever en naar Bob van Laerhoven voor het beschikbaar stellen van een leesexemplaar.

Leave a reply:

Your email address will not be published.