Soms, als je net een roman hebt uitgelezen, kun je niet meteen fris en onbevangen in een ander boek beginnen. Dan moet je jezelf even rust gunnen om het gelezene ook gevoelsmatig te verwerken en het een plekje te geven in het emotionele DNA. Althans zo vergaat het mij regelmatig. Zeer onlangs gebeurde het na het lezen van Klok zonder wijzers van Carson McCullers (Athenaeum – Polak & Van Gennep). Overigens gaat deze blogpost niet over deze indrukwekkende roman, maar meer over wat er daarná gebeurde.
Op mijn (eindeloze) leeswensenlijst prijken altijd wel een paar titels waarvan ik denk dat ik die ooit nog eens ga lezen. En als het dan een niet al te dik boekje is, maak ik mijzelf wijs dat het ideaal is voor zo’n “tussenperiode”. Al heel lang stond op die lijst de roman Wachten op Bojangles van Olivier Bourdeaut (Wereldbibliotheek). Het was te downloaden op mijn smartphone via mijn abonnement bij de openbare bibliotheek.
Het is eerder een novelle dan een roman, in de papieren versie telt het slechts zo’n 144 pagina’s. Het is het relaas van een zeer jonge jongen die opgroeit in een bijzonder gezin. Het is al heel snel duidelijk dat moeder niet een standaard personage is. Velen zullen haar bestempelen als knettergek, borderliner, schizofreen, manisch etc. Ze doet de gekste dingen. Tegelijkertijd houdt vader zo ontzettend veel van zijn vrouw dat hij alles, maar dan ook echt alles in het werk stelt om het haar naar de zin te maken en haar de ruimte te bieden om te zijn wie zij is. Hartverwarmend, verbijsterend, tragisch en komisch tegelijk. Ook de jongen krijgt ruimte. Enerzijds lees je het verhaal vanuit de optiek van de jongen en anderzijds zijn er passages uit de dagboeken van de vader. Deze methode is uitermate geschikt om daar waar nodig voldoende informatie te bieden om het geheel beter te begrijpen. Hoewel er eigenlijk geen sprake kan zijn van écht begrijpen.
De titel is ontleend aan een liedje van Nina Simone. Moeder (en vader eigenlijk ook) danst voortdurend en dit liedje is favoriet. Het is de eindeloze mengeling van mooi, lief, verdrietig, droevig, tragisch, flamboyant, wervelend wat dit liedje karakteriseert en wat ook direct aangeeft hoe moeder in elkaar steekt. Elke dag (en soms zelfs elk uur) heeft zij een andere naam en vader gaat daar vol overtuiging in mee. Hoe dit door het zoontje wordt ervaren (en hoeveel meer hij in de gaten heeft en al begrijpt dan zijn ouders vermoeden) wordt ontzettend teder en respectvol beschreven.
Wat het boekje voor mij met name zo waardevol maakt, is dat het typisch zo’n verhaal is dat allerlei herinneringen in mijn leeservaringen-DNA aantikt. En die eerdere leeservaringen staan zeker niet altijd op dezelfde wijze bol van die begripvolle liefde tussen personen, de tederheid waarmee zij met elkaar omgaan en de ruimte die zij elkaar laten. Ik moest bijvoorbeeld denken aan het gezin van Iris Kostons in de overrompelende roman Iedereen kan schilderen van Emma Curvers (Atlas Contact). Vader Hans terroriseert, onbewust en bewust, door zijn karakter, depressies, manies en dergelijke het hele gezin. En eigenlijk merk je dat als kind pas als je niet langer deel uitmaakt van dat systeem. Over dit boek schreef ik al eens eerder een blogpost (Langs de rand). Je komt ook bij die blogpost als je op de titel van het boek of op de cover klikt.
Er drong zich verder een herinnering op aan een scene van een pubermeisje met een broertje in doodsangst in een kelder. Het duurde even tot het tot mij doordrong dat dit hoort bij de roman Een hart van steen van Renate Dorrestein (Querido). Het jonge pubermeisje is Ellen van Bemmel en in de tegenwoordige tijd is zij een volwassen vrouw, zwanger, net gescheiden en recentelijk de eigenaresse van haar voormalig ouderlijk huis. De familie Van Bemmel heeft daar gewoond en gewerkt (de Firma Van Bemmel was een knipseldienst over nieuwsfeiten en personen in de actualiteit, destijds uiteraard nog allemaal op papier), maar na de geboorte van het jongste kindje krijgt moeder te kampen met een zeer ernstige postnatale depressie. Het punt is alleen dat in die tijd er nog weinig bekend is over een dergelijke depressie en de betrokkenen en de omgeving eigenlijk geen idee hebben wat er aan de hand is. Als je moeder een beetje (of een beetje erg) gek en afwijkend doet, is het voor een kind best een voor de hand liggende opvatting dat het aan jou ligt. Moeder raakt totaal in de ban van haar angst dat door haar en door haar gezin er enorm geleden moet worden. Het kan in haar volste overtuiging niet anders dan dat er een offer nodig is. Bizar en doodeng om te lezen. Niet eng in de zin van thrillerachtig, maar eng in de zin van een hoog werkelijkheidsgehalte en door de manier waarop Dorrestein het beschrijft kun je je eigenlijk ook heel goed inleven in de omstandigheden. Ellen heeft af te rekenen met wat er is gebeurd, waarom zij nog wel leeft, dat zij haar nog levende broer in principe toch is kwijtgeraakt. Zij moet een manier vinden om de toekomst (of op z’n minst het heden) het hoofd te kunnen bieden. De geweldige schrijfstijl van Dorrestein zorgt ervoor dat je geen moment wordt losgelaten, je wordt meegesleurd in het heden en verleden van deze familie. Waanzinnig knap.
Wat een waanzin, wat een angsten, wat een (zelf)vernietigende liefde, wat een levens. En bovenal: wat een schrijverskwaliteiten! Dat is waarom ik zo ontzettend veel van lezen houd.
Veel leesplezier!
theonlymrsjo