Het leven is begonnen

Toen oma Nonne, mijn grootmoeder van vaderskant, in de zomer van 1972 overleed, was ik 5 jaar oud. Zij woonde op Schiermonnikoog en wij waren (zoals gebruikelijk) voor de vakantieperiode op het eiland. Ondanks het verdriet vond ik het best een gezellige tijd, met veel familieleden die naar Schier kwamen om de begrafenis bij te wonen. Er waren uiteindelijk zó veel mensen, dat het op een bloedhete julidag een hele optocht leek vanaf haar woning aan de rand van het dorp naar de kerk en de begraafplaats. Indrukwekkend, waardig, een mooie herinnering.

Behalve dan ….. dat ik er niet bij mocht zijn. Ik moest van mijn ouders met mijn nog wat jongere nichtje thuis blijven. Terwijl mijn broer wel mee mocht. Ik kan er nóg boos om worden 😉 Achteraf snap ik het heus wel. Ik heb een aangeboren heupafwijking die er zeker in mijn kinderjaren voor zorgde dat ik verminderd mobiel was. Dus het zou voor mijn ouders ongelofelijk onhandig zijn geweest als zij mij die dag op sleeptouw hadden moeten nemen. Het was in hun ogen een prima oplossing dat ik met mijn nichtje bij haar andere oma bleef.

Een halve eeuw later kwam deze herinnering weer omhoog tijdens het lezen van Heden ik, morgen gij van de Noorse schrijfster Kjersti Annesdatter Skomsvold, een bijzondere roman, in een goed leesbare Nederlandse vertaling uitgegeven door Zirimiri Press. In dit boek draait het om Peter Venn, wiens vader jaren geleden is overleden toen Peter nog een jonge jongen was. Althans, dat is wat moeder hem al die jaren heeft verteld, maar waarover bij Peter langzaam maar zeker veel twijfels gaan ontstaan. Vader is gedurende een twee jaar durend ziekbed niet meer uit de slaapkamer geweest. En moeder had het Peter die hele tijd verboden contact met zijn vader te hebben; dat zou de zieke niet aankunnen. Na het overlijden van vader leek het moeder ook beter dat Peter niet bij de uitvaart aanwezig zou zijn. Ziedaar het gevoel van herkenning! Maar daar blijft het bij, want ik heb zelf geen moment hoeven twijfelen of oma Nonne écht overleden was op die zomerse dag in 1972.

Op zich zegt dit al genoeg. De verhouding tussen de dominante moeder en de eenkennige Peter is op z’n zachtst gezegd bijzonder. Peter is inmiddels een veertiger en een laatbloeier. Hoewel hij niet meer bij zijn moeder woont, wordt zijn leven en dagelijks ritme toch behoorlijk door haar beïnvloed. Hij woont namelijk in het appartement onder haar. Hij is mislukt als docent, is daarna vertaler geworden en op aandringen van zijn moeder is hij nu bezig met het vertalen van het werk van een bepaalde dichter.

Echt véél gebeurt er feitelijk niet in de roman (bestaande uit de delen Gisteren en Heden). Peter maakt kennis met de buurvrouw, gaat bij zijn moeder langs, vindt een musje (dat hij vervolgens de hele dag meevoert in zijn borstzakje), gaat zwemmen, koopt een kostuum, komt een oude klasgenoot tegen en gaat tegen wil en dank mee om bij diens moeder te lunchen en nog zo wat simpele activiteiten. Maar waar het werkelijk om gaat is wat er bij Peter in zijn hoofd en in zijn gevoel gebeurt. En dat is héél wat. Peter is voortdurend bezig met bedenken wat er zou kúnnen gebeuren, wat hij zou kúnnen zeggen, wat hij zou kúnnen voelen, wat hij zou kúnnen denken. Je zou er bijna moe van worden. Het was af en toe ook even extra opletten of een bepaalde gebeurtenis in de werkelijkheid gebeurde of dat het een scene was die Peter alleen in zijn hoofd de revue liet passeren.

Peter begint steeds meer te twijfelen aan wat zijn moeder altijd heeft verteld en eigenlijk is hij nu pas langzaam aan in staat om naar zijn eigen situatie en omstandigheden te kijken. Hij ontdekt steeds meer feiten en begint steeds meer te snappen over hoe het een en ander is verlopen. Hij ziet ook steeds duidelijker dat zijn moeder er een eigen leven op na houdt, zonder hem daarin te (willen) betrekken.

Een vergelijkbare situatie komt naar voren in de roman De overlevenden van Alex Schulman (De Bezige Bij). Vanuit het perspectief van Benjamin krijgen wij via twee tijdlijnen informatie voorgeschoteld over zijn kinderjaren en jeugd samen met zijn ouders, zijn oudere broer Nils en jongere broer Pierre. De ene tijdlijn begint in het hier en nu en loopt per hoofdstuk in tijdsvakken van 2 uur gedurende één dag terug. De andere tijdlijn is een niet overal even chronologische weergave van voorvallen en herinneringen uit het verleden. Die kinderjaren en jeugd blijken algauw allesbehalve standaard. Ouders die erg op zichzelf gericht zijn, een gezin dat als los zand aan elkaar hangt, een verbijsterende vorm van verwaarlozing van de kinderen. Als de moeder van de broers haar 50e verjaardag viert, verbaast Benjamin zich erover dat zijn moeder blijkbaar vriendinnen en kennissen heeft die hij totaal niet kent. Hij realiseert zich dat zijn moeder haar leven leeft, zonder hem, zonder haar drie jongens. Alsof zij er niet (meer) toe doen. Een harde confrontatie met de werkelijkheid.

En toch heeft Heden ik, morgen gij absoluut een positieve ondertoon, met hoop voor de toekomst van Peter. Eerlijk gezegd heb ik dat pas echt kunnen voelen toen ik de roman voor de tweede keer las. De eerste keer las ik deze roman eind december vorig jaar. Het hield mij in zijn greep, maar ik kon er niets mee. Maar toen ik het onlangs nogmaals oppakte om door te bladeren, viel alles voor mij op z’n plek. Het is heel precies verwoord en heel zorgvuldig gedoseerd. Eigenlijk kan ik alleen maar zeggen: ga dit boek lezen!

Veel leesplezier!

theonlymrsjo

Uiteraard gaat mijn hartelijke dank weer uit naar Zirimiri Press voor het beschikbaar stellen van een leesexemplaar!

Leave a reply:

Your email address will not be published.