Volk en taal

Friese portretten: hoe een Vlaming Friesland ontdekt“. Dat tweede deel van de titel, die doet het ‘em. Die maakte mij nieuwsgierig. Want waarom zou nu juist een Vláming geïnteresseerd zijn in de provincie Friesland?

Dat wordt al gauw duidelijk uit de inleiding. De Vlaming Pieter Jan Verstraete ziet parallellen en overeenkomsten tussen de Vlaamse en de Friese Beweging. In beide gevallen gaat het om minderheidsgroeperingen die strijden voor hun eigen identiteit, hun eigen status en met name ook hun eigen taal. Waar het Vlaams onder druk staat van het Frans, zo staat het Fries meer dan eens onder druk van het Nederlands.

Verstraete heeft er behoorlijk wat werk van gemaakt. Tussen 1988 en 2008 ging hij elk jaar met zijn echtgenote naar Friesland en verdiepte zich in het levenswerk van een aantal grote Friese strijders. Elke keer schreef hij daarover een opstel, een portret, dat vervolgens verscheen in het Vlaams-Nederlandse jaarboek Zanniken.

Als voornamelijk fictie-lezer ben ik gewend om dóór te lezen. Dat heb ik bij deze bundel ook gedaan. En dan bereik je op een gegeven moment wel even een verzadigingspunt. Want dan wordt het wel heel veel van hetzelfde, dezelfde namen, dezelfde ontwikkelingen, dezelfde resultaten, hetzelfde genootschap, dezelfde onderlinge discussies waardoor zo’n genootschap weer uiteenvalt in andere samenwerkingsverbanden en zo verder. Maar elk portret is natuurlijk weer net vanuit een ander persoonlijk perspectief geschreven en dat maakt deze bundel toch echt interessant.

Het is uitermate informatief om te lezen over de opgang en ondergang van het Fries, de Friese Beweging en alles wat daarbij hoort. En tegelijkertijd voelde het heel dubbel. Dat komt door mijn eigen achtergrond. Mijn familie van vaderskant komt namelijk van Schiermonnikoog. De meeste voorouders waren zeevarend en daardoor is destijds grofweg de ene helft van de familie in Amsterdam terechtgekomen en de andere helft rondom de haven van Rotterdam. Maar allemaal trokken en trekken we toch steeds weer naar dat kleine waddeneiland in het noorden van Nederland. Als kind heb ik zo´n beetje alle vakanties daar doorgebracht. De grootste belediging die je mij toen kon aandoen, was Schiermonnikoog afdoen als een onderdeel van Friesland. Nee, niet doen! Wij voelden (en voelen 😉 ) ons superieur ten opzichte van die provincie (en alle overige provincies). Wij hebben onze eigen taal, onze eigen mentaliteit en overlevingsdrang en vonden dat allemaal veel belangrijker dan de strijd die de Friezen blijkbaar hebben gestreden.

Er zijn natuurlijk wel parallellen te trekken. Het Schiermonnikoogs als taal raakt steeds verder in de vergetelheid. Een belangrijke voorvechter voor de Schiermonnikoger taal was Lammert Wiersma. Mijn broer (woonachtig op het eiland) heeft nog een collectie boeken en van Wiersma met name poëziebundels in de eilandertaal. Leuk om doorheen te bladeren, maar het is voor mij geen levende, actieve taal meer. Zelf vind ik het Schiermonnikoogs veel melodieuzer klinken dan het Fries, het schijnt ook meer Deense invloed te hebben. Maar toch wordt het vaak gezien als één van de vele Friese dialecten.

Juist door het spanningsveld dat ik als kind voelde tussen het Schiermonnikoogs en het Fries, was de Friese taal en het Friese volk voor mij simpelweg een gegeven. Ik heb er nooit werkelijk bij stilgestaan dat het ooit echt anders is geweest. Dat de Friezen hebben moeten strijden voor het terugveroveren van hun taal en identiteit. De portretten van Verstraete maken duidelijk dat het allemaal niet vanzelf is gegaan en dat er ook echt een bewustwording onder de Friezen moest plaatsvinden. Er is ook lang getwijfeld of het Fries wel geschikt was voor literatuur en poëzie en in andere tijden werden juist weer vraagtekens gezet bij de geschiktheid van de taal voor het dagelijks leven.

Overigens was het af en toe wel benauwend om alle portretten te lezen. Er komt een beeld naar voren over deze Friese strijders wat niet altijd alleen maar positief is. Ongetwijfeld als gevolg van die aandacht voor behoud van volk en taal, hadden relatief veel strijders sympathieën voor het fascisme en de strijd voor het behoud van, kortweg, het Germaanse ras. Eén voor één zijn zij voorbeelden van autodidacten of van de overtuiging dat je jezelf ongeacht jouw afkomst kan ontwikkelen op maatschappelijk, cultureel en politiek terrein. Voor sommigen was het ideaal een Groot-Nederland, dus inclusief de overzeese gebieden en Zuid-Afrika. Daarmee moest ik denken aan het Groot-Nederlands Boerenboek dat al jaren hier in de kast staat (in de jaren dertig van de vorige eeuw uitgegeven bij Callenbach). In dat boerenboek is per provincie een voor die streek kenmerkend verhaal opgenomen inclusief enige foto’s van type boerderijen voor die regio. De Nederlandse provincies komen aan bod, maar ook Belgisch Brabant, Vlaanderen en Zuid-Afrika. Vandaar: Groot-Nederland. Typisch zo’n boek waarvan je je afvraagt hoe het ooit in de boekenkast terecht is gekomen. Laten we het maar in het perspectief van destijds blijven bekijken en ervan uitgaan dat huidige taalstrijders, of dat nu in Friesland, Nederland of elders is, een zuivere bedoeling hebben, gericht op taal- en identiteitsbehoud maar zonder de intentie om anderen en anderstaligen uit te sluiten.

Inmiddels is het belang van eigen taal en mentaliteit trouwens op een grotere schaal merkbaar. Met een zekere regelmaat wordt in het nieuws aandacht besteed aan het “verengelsen” van het (universitair en hoger) onderwijs. De angst leeft dat het Nederlands als wetenschapstaal verdwijnt. Het is daarom goed om af en toe eens stil te staan bij de niet-vanzelfsprekendheid van taal in alle varianten. Deze bundel van Verstraete kan daar goed bij helpen.

Veel leesplezier!

theonlymrsjo

De bundel Friese portretten: hoe een Vlaming Friesland ontdekt heb ik mogen lezen door een actie van Tea op Hebban.nl in samenwerking met Uitgeverij Aspekt. Hartelijk dank hiervoor!

2 comments: On Volk en taal

Leave a reply:

Your email address will not be published.